Plaats 44 : Benschop
- Tour de Nederland
- 2 jan 2021
- 6 minuten om te lezen
Benschop is een dorp en voormalige gemeente dat, sinds de gemeentelijke herindeling in 1989, deel uitmaakt van de gemeente Lopik, in het zuidwesten van de Nederlandse provincie Utrecht. De plaats ligt in de polder Lopikerwaard. Wikipedia
Gemeente: Lopik
Bevolking: 3.650 (2018)
Weer: 4 °C, wind ZW met 14 km/h, 94% luchtvochtigheid
Provincie: Utrecht


Historie Benschop
Benschop behoorde aanvankelijk tot het Sticht, het gebied van de bisschop van Utrecht. Na 1285 werd het Hollands gebied. Voor de geschiedenis was echter bepalend dat de zogenaamde heerlijke rechten van Benschop in handen waren van de IJsselsteinse familie Van Amstel. Deze heren boekten succes met hun machtspolitiek, waardoor de Baronie van IJsselstein – waar Benschop deel van uitmaakte – in de Nederlanden een aparte zelfstandige positie innam. Pas in 1795 kwam daar een einde aan. De gemeente Benschop werd kort daarna, in 1805, bij de provincie Utrecht ingedeeld.
Rond 1200 is met steun van de genoemde heren van Amstel van IJsselstein in Benschop een kerk gebouwd. Hij werd gewijd aan de heilige Nicolaas. Rond de kerk ontstond een kleine kern, die redelijk tot ontwikkeling kwam. Hier stond de pastorie, de school, het rechthuis, en enige winkeltjes en werkplaatsen van ambachtslieden. Het dorpsplein werd in oude archieven “speelveld” genoemd, wat wijst op gebruik als schutters- of toernooisveld.
In de tijd van de Reformatie verviel de kerk vanzelfsprekend aan de hervormden. In 1810 werd aan de zuidzijde ter hoogte van het dorpsplein een rooms-katholiek statiekerkje gebouwd. In 1887 werd deze kerk vervangen door de huidige parochiekerk.
De bebouwing van Benschop bestond vanouds voornamelijk uit boerderijen. Twee daarvan groeiden in het begin van de 18e eeuw uit tot de buitenplaatsen Zeevliet en Snellenburg. De naam Snellenburg zou rond 1300 ook verbonden zijn geweest aan een kasteel(tje), dat de heren Van Amstel hier hadden. Ook tegenover het dorpsplein bij de kerk zou deze familie in de middeleeuwen een versterkt huis hebben gehad.
In 1939 kreeg de gemeente Benschop een nieuw gemeentehuis. Na de Tweede Wereldoorlog kende Benschop de nodige woningbouw. Bij de gemeentelijke herindeling van 1989 werd Benschop gevoegd bij de nieuwe gemeente Lopik.
Benschop: gemeentewapen
Van goud met een fasce van sabel, eene geëchequeteerde bande van twee tieres van keel en zilver brocherende over het geheel.”
Bevestigd bij Besluit Hoge Raad van Adel van 11 september 1816. In de officiële wapenbeschrijving wordt de kroon overigens niet genoemd.
Het gemeentewapen van Benschop is afkomstig van de familie Van Amstel. De IJsselsteinse tak van deze familie had vroeger het gebied van de latere Baronie van IJsselstein in het bezit. Benschop maakte hier onderdeel van uit.
De gemeente Benschop werd in 1989 opgeheven en bij de (nieuwe) gemeente Lopik ondergebracht. Het wapen van Benschop is in het nieuw ontworpen gemeentewapen van Lopik als basis gebruikt.
Sint-Victorkerk


Kapel

Begraafplaats
Het beheer van de kerkelijke begraafplaats berust bij de Hervormde gemeente te Benschop vertegenwoordigd door het college van kerkrentmeesters. Het college van kerkrentmeesters heeft een Commissie Beheer Begraafplaats Hervormde Gemeente Benschop geïnstalleerd waarin zij vertegenwoordigd is. Deze commissie beveelt zaken aan bij het college van kerkrentmeesters en geeft uitvoering aan alle werkzaamheden.
Het college van kerkrentmeesters wijst een beheerder aan die de dagelijkse leiding over de begraafplaats heeft. De beheerder is lid van de Commissie Beheer Begraafplaats.

Op de R.K. Begraafplaats achter de kerk in Benschop zijn de graven van de commandant van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten Herman Struik, een gedeserteerde Waffen SS-er met als schuilnaam "Piet Maas", en drie verzetsstrijders die omkwamen bij wat later het "Drama van Benschop" genoemd zou worden. Daarnaast ligt er een vierde verzetsstrijder begraven, Theo Klever, landbouwer. Hij kwam op 25 jarige leeftijd samen met in een vuurgevecht om het leven op 13 februari 1945.
De drie overige graven zijn van de op 17 februari 1945 gefusilleerde verzetsstrijders:
Adrianus Antonius Klever, landbouwer, 21 jaar
Arie Cornelis Klever, landbouwer, 23 jaar
Adrianus Petrus van Vliet, landarbeider, 25 jaar
Naar Theo Klever is er in Benschop een straat vernoemd. De vier verzetsstrijders worden vermeld op het monument "Drama van Benschop". Dit monument staat voor de boerderij waar zij omkwamen, Benedeneind Zuidzijde 361 in Benschop.

Langs de weg Benedeneind Zuidzijde staat in Benschop bij een boerderij een oorlogsmonument ter herinnering aan acht oorlogsslachtoffers die vielen op 13 en 17 februari 1945. Het monument is een ontwerp van Sybold van Ravenstein en van de hand van beeldhouwer Johannes W. Uiterwaal.
Eén van de slachtoffers kwam om het leven bij een vuurgevecht op 13 februari, zeven anderen werden op 17 februari bij de hooiberg van de boerderij gefusilleerd als represaille voor de dood van drie Duitse soldaten.
Namen op het monument:
JAN AART VAN IEPEREN
THEOD. ADR. KLEVER
HENDRIK SATTLER
JASPER VAN IEPEREN
JOH. GER. V. D. ENDE
ADR. CORN. KLEVER
ADR. PETR. VAN VLIET
ADR. ANTH. KLEVER
Vier slachtoffers liggen begraven op de katholieke begraafplaats in Benschop, drie anderen liggen begraven op het NH kerkhof in het dorp.
Verzetsstrijder Herman Struik wordt niet herdacht op het monument.

In de tuin bij de kerk.


Beeldje van een beer op een sokkel van kinderkopjes en bakstenen.
Kunstenaar:Ineke van Dijk (Gouda 1940), beeldhouwster te Stolwijk
'Berenschieters' is de bijnaam voor de inwoners van Benschop. Het verhaal gaat als volgt: Aan het Boveneind had men in het donker een beer in het land gezien. Er werd groot alarm geslagen. Vele mannen - gewapend met rieken, stokken en een enkeling met een geweer - trokken vanuit het dorp naar het Boveneind. Ja, daar stond de beer. Uit alle macht schreeuwend en dreigend met de wapenen trok het Benschopse leger dapperen op naar het verschrikkelijke monster. Maar de ontgoocheling was groot, dichterbij gekomen bleek de beer een vogelverschrikker te zijn. Sinds die tijd dragen de Benschoppers de erenaam 'Berenschieters'.

Sint-Nicolaaskerk
Historie Kerk
De bouwgeschiedenis van de in vroeger jaren aan Sint-Nicolaas gewijde dorpskerk van Benschop is ingewikkeld te noemen. Tussen 1200 en 1250 brachten bouwlieden de fundering van de toren en het schip met een driebeukige vorm tot stand. In de veertiende eeuw werden het koor en het dwarsschip opgetrokken, waardoor er een kruiskerk ontstond. Vanaf 1450 werd de toren verhoogd en vonden diverse verbouwingen aan het schip plaats, waardoor het gebouw éénbeukig werd. De kerk kreeg de vorm van een pseudo-basiliek doordat het hoge middenschip en de zijbeuken gehandhaafd bleven. Vanaf 1500 veranderde er weinig meer aan de hoofdvorm van de kerk.
De Reformatie ging ook aan het kerkelijk leven van Benschop niet voorbij. De in 1578 aangenomen Gerrit Adriaensz van Zijll werd de eerste predikant van Benschop. Als gevolg van de invoering van de nieuwe leer werd de kerk ontdaan van het altaar, de beelden en het orgel. Toch moeten de veranderingen in de erediensten in de praktijk zeer geleidelijk hebben plaatsgevonden. De Rooms-katholieken uit Benschop bleven de oude Sint-Nicolaaskerk namelijk nog tot 1640 bezoeken. Priester Heer Joris van het kapittel IJsselstein betreurde het dat de Rooms-katholieke goederen van Benschop teloor gingen en maakte zich er sterk voor dat het kerkzilver behouden zou blijven. Het werd in IJsselstein bewaard, zodat het veilig zou zijn voor rondzwervend plunderend gespuis. Uiteindelijk werd het zilverwerk echter door Prins Willem I van Oranje in beslag genomen, die het gebruikte voor de aanleg van de verdedigingswerken rond de stad Breda.
In een grafkelder onder het koor ligt de in 1697 overleden zeeheld A.F. van Zijll, ook wel de ‘bliksem en donder van de wateren’ genoemd, begraven. Hij woonde op het landgoed Zeevliet in Benschop. Op initiatief van de Benschopse predikant Van Dalen werd in 1901 een monument dat aan Van Zijll herinnerde, gerestaureerd met steun van het Rijksmuseum en luitenant-generaal Th. J.A. van Zijll de Jong. Het kwam boven de toenmalige ingang van de kerk te hangen.
Vanaf de 16e eeuw vonden meerdere malen herstelwerkzaamheden plaats. De meest omvangrijke restauratie uit de geschiedenis van het Benschopse kerkgebouw startte echter in 1956 pas. Het kerkbestuur gaf de opdracht het schip en het koor uitgebreid te laten renoveren. Tegelijkertijd liet de gemeente Benschop de drie zijdes van de toren en de buitenkant van het kerkgebouw restaureren. Op 15 oktober 1956 begon de firma L. Woudenberg uit Ameide met de werkzaamheden. De bouwvallige consistoriekamer werd afgebroken en hierbij werden de fundamenten van de sacristie, die in 1803 met de grond gelijk gemaakt was, bloot gelegd. Besloten werd om de kerkenraadskamer op de oude fundamenten te herbouwen, naar het voorbeeld van een gravure uit 1744. Om de vergaderruimte die hierbij verloren ging te compenseren werd aan de noordzijde van het koor een nieuw gedeelte gebouwd. Het orgel werd naar de westzijde verplaatst, naar de muur tegen de toren. Hierdoor kon het koor weer volledig bij de kerkruimte worden getrokken. Het grafmonument van Van Zijll werd verplaatst naar het koor nabij de grafkelder. Op 20 oktober 1959 werd de kerk met een dankdienst weer in gebruik genomen. In de jaren 1976 tot en met 1978 werd de toren voor de laatste maal gerestaureerd. In 2011 is in opdracht van het College van Kerkrentmeesters het voegwerk van de toren gerestaureerd.




GEMEENTEHUIS

Het beklimmen van de uitkijktoren is de moeite waard. U zult ademloos zijn van het uitzicht over de Lopikerwaard. Je kunt goed de contouren zien van de ontginning van dit gebied van rond 1200.
Alle boerderijen zijn destijds uitgeven met 16 morgen land, dat is 14 ha. Het perceel waarop de toren staat heet Kerkviertel (gepacht van de kerk). Er zijn nog rekeningen in bezit van de familie Rosenboom waarop staat dat de pacht verlaagd werd, omdat de rivier de Lek doorgebroken was. Het land stond daardoor onder water en er kon dus minder land worden gepacht.

Σχόλια