top of page
Zoeken

Plaats 39: Leeuwarden (Ljouwert)

  • Foto van schrijver: Tour de Nederland
    Tour de Nederland
  • 12 jul 2020
  • 16 minuten om te lezen

Bijgewerkt op: 22 aug 2020

Leeuwarden is een stad in het noorden van Nederland en de hoofdstad van de provincie Friesland, de hoofdplaats van de gelijknamige gemeente Leeuwarden en een van de oudste steden van Noord-Nederland. Belangrijke sectoren in de stad zijn de financiële en zakelijke dienstverlening, de overheid en de non-profitsector. Wikipedia

Weer: 18 °C, wind NW met 14 km/h, 61% luchtvochtigheid

Bevolking: 107.691 (2015) Verenigde Naties

Postcode: 8900 - 8941

Burgemeester: Sybrand van Haersma Buma

Inwoners (BAG, 2019): 92.760

Provincie: Friesland








Station Leeuwarden werd in gebruik genomen op 27 oktober 1863 met de opening van de spoorlijn Harlingen – Leeuwarden. Dit was de tweede door de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen (SS) in gebruik genomen spoorlijn. In 1866 werd de lijn verlengd naar Groningen. Dit was een deel van de door de Staat der Nederlanden aangelegde Lijn B, van Harlingen naar Nieuweschans (gereed in 1868).


In 1868 kwam ook de verbinding Zwolle – Meppel – Heerenveen – Leeuwarden gereed (onderdeel van de spoorlijn Arnhem - Leeuwarden), waarmee de Friese hoofdstad een rechtstreekse spoorverbinding met de rest van het land kreeg. Dit was een deel van de in 1865-1868 door de Staat der Nederlanden aangelegde Lijn A, van Arnhem naar Leeuwarden. De spoorlijn Zwolle – Leeuwarden werd in 1952 geëlektrificeerd.


De spoorlijn Leeuwarden – Sneek – Stavoren werd in 1883-1885 in gebruik genomen door de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij (HSM) als onderdeel van de verbinding tussen Amsterdam en de Friese hoofdstad, via de route Amsterdam – Enkhuizen – Stavoren – Leeuwarden. Tussen Enkhuizen en Stavoren was een veerdienst over de Zuiderzee.


Tot slot kwam er vanuit Leeuwarden in 1901 nog een spoorlijn in noordelijke richting tot stand. Dit werd de lijn van de Noord-Friesche Locaalspoorweg-Maatschappij (NFLS) die via Stiens verbindingen verzorgde met onder andere Dokkum. Het laatste deel van de dit net (ook bekend onder de naam Dokkumer lokaaltje, de verbinding Leeuwarden – Stiens, werd op 1 maart 1997 officieel buiten gebruik gesteld, maar is nog niet geheel opgebroken. Wel is in 2007 de aansluiting met het reguliere netwerk verwijderd inclusief de rails tot aan de (openstaande) draaibrug over de Harlingervaart.


In 2013 zijn er liften geplaatst voor een betere toegankelijkheid.



‘Love’ bestaat uit twee 7 meter hoge, witte sculpturen van een jongen en een meisje. Ze lijken elkaar aan te kijken, maar hun ogen zijn gesloten. De gezichtsuitdrukking van de kinderen is sereen. Om hen heen hangt een 2 meter hoge mistwolk waar we in rond kunnen dwalen. ‘Ze dromen’, zegt Plensa; ‘voor kinderen is de toekomst een droom vol beloftes.’ De Spaanse kunstenaar kreeg zijn inspiratie voor de mistfontein toen hij ’s morgens vroeg de nevel boven de Friese velden zag. ‘In Friesland’, zei hij, ‘komt het water uit de grond.’



Gedicht Wilhelminaplein

René Knip

Beton, Cortenstaal

Wilhelminaplein

2013


Gedicht van Melvin van Eldik om de luchtuitlaat van de parkeergarage. De kunstenaar is Rene Knip.




fries genootschap

Het Fries Museum heeft een rijke geschiedenis van bijna 190 jaar. In 1827 werd het Provinciaal Friesch Genootschap ter beoefening der Friesche Geschied-, Oudheid- en Taalkunde (Fries Genootschap) opgericht door Franciscus Binkes, Hendrik Amersfoordt en Freerk Fontein. Het genootschap zou ervoor zorgen dat de Friese identiteit bewaard bleef.


friesch kabinet

Voor de bewaring van voorwerpen werd in 1853 het Provinciaal Friesch Kabinet van Oudheden opgericht. Friezen konden hier typisch Friese voorwerpen aanleveren. De spullen werden niet alleen bewaard voor het nageslacht, maar ook tentoongesteld. Eerst in het Paleis van Justitie in Leeuwarden en wegens ruimtegebrek later in een ruimte in het Stadhouderlijk Hof elders in de stad.



Paleis van Justitie Leeuwarden is een gerechtsgebouw in Leeuwarden.


Het neoclassicistische gebouw uit 1851 is een ontwerp van Thomas Adrianus Romein. De voorgevel heeft een Korinthische zuilengalerij en een fronton waarin zich het Rijkswapen bevindt. Van stadsarchitect Romein is ook het Beurs- en waaggebouw uit 1880. Het Paleis werd oorspronkelijk gebouwd voor het provinciaal gerechtshof. Tot tweemaal toe is dit gebouw herbouwd na een verwoestende brand. Slechts negen jaar na de bouw brandde het gebouw volledig af. Na herbouw gebeurde hetzelfde op 7 februari 1919. Een pannetje brei dat was blijven smeulen, was de oorzaak. Door de gebrekkige uitrusting van de brandweer kon de brand vrij zijn gang gaan. Een derde brand bleef het gebouw bespaard. Toen de Duitsers zich in 1945 terugtrokken, deden zij een poging dit gebouw te verwoesten. De schade bleef echter beperkt.


Het paleis van justitie aan de westzijde van het Wilhelminaplein is een van de twee vaste zittingslocaties van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De andere vaste zittingslocatie is het paleis van justitie Arnhem. Veel van de raadsheren en medewerkers hebben hun kamer in het Hofkwartier uit 1994 van architect Abe Bonnema aan de zuidzijde van het Zaailand, op loopafstand van het paleis van justitie.




Ja Jongu Nee Juh! Wilhelminaplein Leeuwarden

Het plein heeft meerdere functies, het is een ontmoetingsplek, biedt plaats aan de markt en kermis. De gebouwen er omheen bieden plak aan de Rechtspraak, cultuur, handel, bewoning en horeca. In de tekstwerken verwerken we deze gebruiksfuncties en geven we er een meertalige en speelse draai aan.



Beeld van een Fries stamboek paard op een laag voetstuk. Op de sokkel staat op de bovenzijde een gedicht van Freark Dam (1924-2002) ingebeiteld.

Opschriften

oerkurven kriich mei digerens bimongen

yn it ûnleech soms mar nra fan 't plak forkrongen.

sjuch Fries en fremdling hjir jimm' niget oan

sa'n trou sa'n faesje, sokke sterke gongen

(Vertaling Freark Dam:

Hoe ooit belaagd, zij adel bleef bewaard

Kracht bleef aan moed en energie gepaard.

Gij, Fries en vreemdeling aanschouw dit wonder

Die sterke gang, die trouw, die tomeloze vaart.)

Gesigneerd: auke hettema / 1981

binder / bronsgieterij.



Het poortje is te vinden naast juwelier Kramer. Een prachtig gebeeldhouwde poort met het jaartal 1696. Al snel komen we erachter dat het eens toegang gaf tot een binnenhofje.

Dhr. D. Swierstra van collega website www.oudleeuwarden.nl weet ons meer te vertellen.


Prachtig detail

Aan het Ruiterskwartier, de achterkant van de Nieuwestad, waren een aantal eenvoudige woningen, gelegen aan een “bleekveld”, bestemd tot huisvesting van arme weduwen. Deze waren gebouwd door toedoen van Eesck van Popta, gehuwd met Sybolt van Aylva.

Dit echtpaar woonde zelf aan de Nieuwestad, ongeveer ter hoogte van het latere perceel Nieuwestad E 38, later no. 58. In 1589 kwam hun huis en de kamers, bij testament, in handen van Keympe van Donia.

In 1628 werd hun woning aangekocht door Jacob Hendrix, gehuwd met Lutske Popta. Blijkbaar zijn toen ook de Poptakamers in zijn handen overgegaan.


Hun kleinzoon Dr.Henricus Popta, advocaat bij het hof van Friesland, en de latere bewoners van het huis aan de Nieuwestad liet de Poptakamers waarschijnlijk verbouwen. In een in februari 1846 gesloopte muur aan het Ruiterskwartier was zijn naam en wapen aangebracht.


Hij zorgde tevens voor een uitgang voor de Poptakamers ten oosten van zijn huis. Deze uitgang liet hij afsluiten door het uit 1696 stammende poortje.

Achter dit poortje woonde sinds 1777 de schilder Dominucus Jans Struiving (geboren 7-2-1755 – overleden 15-9-1817).

Struiving nam “de huizinge en affaire van de konstschilder Rosenberg” over. Hij was schilder van “antique modes, behangsels en schoorsteenkleden”. Zijn achternaam is aan het poortje blijven “hangen”.

Het bovenste deel van het poortje is overigens niet van 1696, dat is er in een later stadium bovenop gemetseld.



De waag is over het algemeen het middelpunt van een marktstad. Waar gehandeld wordt, wordt gewogen en gemeten. Voor het bepalen van het juiste gewicht van de handelswaar was een marktkoopman vroeger aangewezen op de waag, een publiek weeghuis. Sinds wanneer Leeuwarden een waag bezit, is niet precies bekend. De oudste vermelding van een waag in Leeuwarden dateert uit 1483. Uit dit document blijkt ook dat de waag in die tijd een gevestigd instituut was. Van andere Friese steden is bekend dat er aan het einde van de veertiende eeuw een waag aanwezig is. Het is niet aannemelijk dat Leeuwarden in deze ontwikkeling achterliep, dus wordt ervan uitgegaan dat er ook in ook in Leeuwarden al in de veertiende eeuw sprake van een waag was.


De waag waar in 1483 over gesproken wordt, heeft waarschijnlijk even ten oosten van het huidige gebouw gestaan. De waag die vandaag de dag op het Waagplein staat, is omstreeks 1590 gebouwd. In die tijd was het verplicht voor een marktkoopman zijn goederen te laten wegen op de waag. Deze verplichting gold vooral voor (groot)handelaren in vlees en zuivel.


Het product dat op de waag in Leeuwarden de overhand had was zuivel, en dan vooral boter. Deze werd op de wekelijkse marktdagen in groten getale aangevoerd. De waag in Leeuwarden stond daarom ook wel bekend als de ‘boterwaag’. Er werden natuurlijk ook wel andere producten gewogen in de Leeuwarder waag, maar de hoeveelheden hiervan bleven in het niet bij die van zuivel (boter en kaas red.). Ter illustratie: tussen 1830 en 1860 werd jaarlijks gemiddeld 1.656.922 kg boter, 225.905 kg kaas en slechts 24.326 kg aan andere goederen gewogen. De relatief beperkte hoeveelheid kaas heeft als oorzaak dat er in Friesland tot aan het eind van de twintigste eeuw vooral boter geproduceerd werd.


De Waag op de Nieuwestad is tot 1880 in gebruik geweest. Vanaf dat jaar werd er gewogen in het nieuwe Beurs- en waaggebouw aan het beursplein. Sinds de jaren 80 is in dit laatste gebouw de Openbare Bibliotheek gehuisvest. In het waaggebouw is een lunchroom gevestigd.



Anne Vondeling (Appelscha 1916 – Mechelen 1979) was een prominent politicus van de PvdA. Hij was onder andere minister van Financiën en vicepremier in het kabinet Cals en voorzitter van de Tweede Kamer. Hij was lange tijd woonachtig in Leeuwarden van waaruit hij vele maatschappelijke functies in Friesland bekleede, zoals lid van de Provinciale Staten, voorzitter van de Fryske Akademy, de Friese Maatschappij van Landbouw en de Friese Pers.


De schenkers, Stichting Je Mantendrai en BV Friese Pers, hebben de keuze voor de locatie van het monument overgelaten aan de kunstenaar. "Met het oog op zijn sociaal gerichte belangstelling is voor het monument voor Anne Vondeling een plaats gezocht in het centrum van de stad te midden van het dagelijks verkeer" (uit het beeldverhaal dat de kunstenaar maakte over vervaardiging en plaatsing van het beeld).


Onder het borstbeeld, dat hem in een karakteristieke houding afbeeldt, ligt een roos, symbool van de Partij van de Arbeid.



Het boegbeeld van Leeuwarden is de Oldehove. In 1529 startte de bouw van deze scheve, kromme en niet afgemaakte toren. Het was de bedoeling dat naast de Oldehove een nieuwe kerk zou verrijzen ter vervanging van de oude Sint Vituskerk, maar daar is het nooit van gekomen. Het zat bouwmeester Jacob van Aaken niet mee, want al tijdens de bouw zakte de toren scheef. Er is nog geprobeerd op de scheve onderbouw loodrecht verder te metselen, maar dat bleef helaas zonder het gewenste resultaat. de bouw is in 1533 stopgezet en nooit meer hervat. De toren had ruim 120 meter moeten worden. Bijzondere functies heeft de toren nooit gehad. Toch is de toren een van de belangrijkste symbolen van de stad Leeuwarden geworden. De 'skeve toren' waar de Leeuwarders trots op zijn en waar ze al dan niet gekscherend over zeggen: "A'k de Oldehove niet siën ken, dan foël ik my onwennich" ("Als ik de Oldehove niet kan zien, dan voel ik mijn onwennig").


De Oldehove:

- heeft een hoogte van ruim 39 meter, met opbouw 48 meter;

- hangt 1,99 meter uit het lood;

- heeft trappen met in totaal 183 treden;

- is gebouwd tussen 28 mei 1529 en halverwege 1533;

- had tot 1599 twee toegangspoorten (één aan de oostzijde en één aan de westzijde)

- had tussen 1916 en 1954 een elektrische lift;

- heeft sinds 2011 een nieuwe lift (tot de eerste verdieping);

- heeft een voordeur die 72,5 cm hoger ligt dan de vroegere 'achterdeur';

- mocht in 2017 ruim 28.200 bezoekers verwelkomen, op dat moment een record;

- zag in 2018 een explosieve stijging van het bezoekersaantal tot ruim 65.000(!);

- kent ongeveer 25 Torenwachters;

- is een populaire trouwlocatie;

- is tussen april en eind oktober dagelijks geopend;

- wordt sinds 2010 beheerd door het Historisch Centrum Leeuwarden.



Piter Jelles Troelstra is vooral bekend geworden als de grote socialistische voorman die mede aan de wieg stond van de SDAP, de Sociaal Democratische Arbeiders Partij, voorganger van de Partij van de Arbeid. Hij werd geboren in 1860 in Leeuwarden, maar groeide op in Stiens. Al in zijn jeugd schreef hij in het Fries gedichten en was hij betrokken bij allerlei literaire activiteiten die hij na zijn vestiging als advocaat in Leeuwarden zou voortzetten. In 1888 trouwde hij met Sjoukje Bokma de Boer, onder het pseudoniem Nienke van Hichtum een bekend kinderboekenschrijfster.


Het paar ging in 1893 naar Amsterdam. Daar richtte Troelstra zich steeds meer op de verwezenlijking van zijn socialistische idealen. Hij was lange tijd voor de SDAP lid van de Tweede Kamer en drie jaar lang hoofdredacteur van het dagblad Het Volk. Hij was een fel antimonarchist en riep in 1918 tevergeefs op tot een socialistische revolutie in navolging van die in Rusland. In 1930 stierf Pieter Jelles Troelstra in Den Haag.


De beeldhouwer Hildo Krop heeft hem in zijn beeld bij de Oldehove niet voor niets voorgesteld als een redenaar achter een lessenaar met de arm bezwerend opgeheven. Krop is een van de bekendste Nederlandse beeldhouwers van de eerste helft van de vorige eeuw.


Het beeld is in 1992 verplaatst van de oostkant naar de westkant van het plein.




Vanuit de Friese Beweging wordt in 1928 de Algemiene Kommisje foar Frysk Underrjocht opgericht, afgekort AFUK en later kortweg aangeduid met de eigennaam Afûk. De commissie krijgt twee taken: Fries onderwijs verzorgen voor de hoogste klassen van de lagere scholen en cursisten opleiden tot de Friese akte om daarmee Friese les te kunnen geven.


In de jaren ’60 komen daar de cursussen voor niet-Friestaligen bij en als het vak Fries in het voortgezet onderwijs wettelijk mogelijk wordt gemaakt, worden ook daar leermiddelen voor ontwikkeld. Naast cursusinstituut wordt de Afûk in de jaren ’70 dan ook uitgever van leermiddelen en andere uitgaven, en komt er een winkel voor deze uitgaven.


Het cursusaanbod wordt langzamerhand groter en als uitgever maakt de Afûk een grote sprong door het uitgeven van een groot aantal prentenboeken voor kinderen. De jaren ’90 staan in het teken van verdere professionalisering en een efficiëntere organisatie. Nadat in 1990 Utjouwerij Fryslân wordt overgenomen, geeft de Afûk ook literaire werken uit en zorgt het voor een meer eigen Friese kinderboekenschrijverscultuur.


Om het draagvlak voor het Fries in Friesland te vergroten, wordt in deze tijd ook het Stipepunt Frysk (steunpunt Fries) aan de Afûk toegevoegd. In eerste instantie betekent dat het verzorgen van de friestalige F-side in de Friese dagbladen, maar ook projecten als Tomke en Datwiedoesa, het geven van adviezen over taalbeleid en voorlichting over meertalig opvoeden horen daarbij.


Ter gelegenheid van het 90 jarig bestaan van de Afûk verschijnt er in 2018 een speciale uitgave van de Moanne; het geeft een mooi ‘inkijkje’ in het werk van de diverse medewerkers in verschillende disciplines. Bij Over de Afûk kun je ons beleidsplan downloaden en lezen over onze doelen en plannen voor de komende jaren.



Saskia van Uylenburgh - Deze muurschildering is gemaakt in 2012 toen het 400 jaar geleden was sinds Saskia van Uylenburgh werd geboren in Leeuwarden. Ze zou later met Rembrandt van Rijn trouwen.



De Prinsentuin is een park aan de noordkant van de binnenstad van Leeuwarden, in de Nederlandse provincie Friesland.


Geschiedenis

In 1648 werd er op deze plaats een park/lusthof aangelegd in opdracht van prins Willem Frederik van Nassau. Het was een eerbetoon aan het eind van de Tachtigjarige Oorlog en de Vrede van Münster. Dit gedeelte van de stad zou nog zo’n 150 jaar afgesloten blijven voor het publiek. In opdracht van Koning Willem I werd het park openbaar. Hij schonk De Prinsentuin aan de Leeuwarder bevolking. Het park werd meerdere malen verbouwd, in 1734 in Le Nôtrestijl totdat het in 1795 vrij toegankelijk werd.


Rond 1822 werd de tuin weer verbouwd door Lucas Pieters Roodbaard. Na weer een aantal verbouwingen werd de tuin in 2004 weer grotendeels hersteld in de stijl zoals Roodbaard deze destijds had laten aanleggen. Ook werden er toen accommodaties gebouwd ten behoeve van de stadsjachthaven.


Aan de westzijde sluit sluit het park aan op de Noorderplantage. Van de Prinsentuin naar de Noordersingel is een pontverbinding voor voetgangers en fietsers. Het veer vaart alleen in juli en augustus en heeft een elektromotor die gevoed wordt door zonne-energie.


In de tuin bevindt zich ook het Pier Pander Museum, dat in 1954 werd geopend. De tuin uit de roman De koperen tuin van Simon Vestdijk is waarschijnlijk de Prinsentuin. De belangrijkste delen van het verhaal spelen zich hier af. De Leeuwarder Theo Douma bedacht en bouwde de huidige horecavoorziening met de naam De Koperen Tuin. Het etablissement werd in 1989 door de weduwe Mieke Vestdijk officieel geopend.




Streetart



Een echte winkel

In het historisch centrum van Leeuwarden – op nog geen vijf minuten van het trein- en busstation – vindt u in de Nieuwesteeg 5 het museum De Grutterswinkel. Zodra u de winkeldeur opendoet stapt u grootmoeders tijd binnen. De schappen staan vol met voorraadblikken en producten van vroeger zoals kachelpoets, Vim, erwten en bonen en natuurlijk ouderwetse snoepjes, dropjes en koekjes. En al dat lekkers is in de Grutterswinkel nog volop te koop. Zonder scanapparaat of streepjescodes doet de oude kassa nog steeds zijn werk (maar u kunt ook pinnen hoor).


Koffielokaal

In de voormalige woonkamers wordt een vers kopje koffie of thee geschonken met oranjekoek en echte Fryske Dúmkes. Het is ook mogelijk één van de ruimten te reserveren voor een koffietafel of een Friese broodmaaltijd met een groep vrienden of familie. U kunt deze reserveren door ons tijdens de openingstijden te bellen: 058-2153427.


Wijnkelder

Onder het koffielokaal bevindt zich nog een vier eeuwen oude wijnkelder met troggewelf. Vroeger werd deze gebruikt voor de opslag van allerlei wijnen en gedistilleerd. In latere jaren stonden hier de weckflessen met zelf ingemaakte groente en fruit van de gezusters Feenstra opgesteld.


Expositie

Op de bovenverdieping is een expositie ingericht over de geschiedenis van het kruideniersbedrijf. Voor het bezoek aan deze expositie wordt een kleine vergoeding gevraagd maar de winkel en het koffielokaal zijn gratis toegankelijk.


Historie

Museum De Grutterswinkel is gevestigd in een deftige burgemeesterswoning uit 1596 maar er heeft ook een koperslager in gezeten en in 1901 kwam het pand in handen van de familie Feenstra die er begon als grossier in koloniale- en grutterswaren. Later werd het een gewone grutterswinkel die door de gezusters Feenstra tot 1973 in bedrijf is gehouden. En deze grutterswinkel bestaat nog steeds dankzij een groot aantal enthousiaste vrijwilligers.



Hofje


Midden op het Raadhuisplein is in 1898 een linde geplant, die voorzien werd van een ruim cirkelvormig smeedijzeren hek. Op het piëdestal van de poort staat onder het leeuwenmasker de tekst : Ter Herinnering aan de Troonsbestijging van H.M. Koningin Wilhelmina, der Gemeente aangeboden door de Vereeniging "voor Vaderland en Oranje", 31 augustus 1898. Hendrik Kramer heeft het hek ontworpen, waarschijnlijk geassisteerd door de heraldicus Tiete van der Laars, die als tekenaar op zijn bureau werkte. De firma J. Kroes en Zn. uit Leeuwarden voerde het smeedwerk uit. Het sierhek rond de Wilhelminaboom is een kenmerkend voorbeeld van een gedenkteken van rond de vorige eeuwwisseling. Het past in de grote reeks soortgelijke monumenten, die ter gelegenheid van de kroning van koningin Wilhelmina werden opgericht. In architectuurhistorisch opzicht is er sprake van een monument op de grens van de neo-renaissance en de Art Nouveau.


Omschrijving

Cirkelvormig hekwerk met een boom in het middelpunt, dat tweemaal onderbroken is door deuren en eenmaal door een poort. Het opgaand werk bestaat uit stijlen, waarbij de tussenruimte is gevuld door gestileerde takken met v-vormig geplaatste bladeren. Daarboven bevindt zich een gedeeltelijk geopende ring waarbinnen een kruis met op het snijpunt rozetten. De pieken bovenop bestaan uit gesmede bladeren. De poort en de deuren zijn georiënteerd op belangrijke plaatsen: de poort naar het Hofplein, de deuren naar respectievelijk het Herenwaltje en de Weerd. De poort heeft een hardstenen piëdestal op halfcirkelvormige grondslag met een gecontourneerde bovenrand, die voorzien is van een frijnslag. De piëdestal draagt bovengenoemde inscriptie en daarboven een leeuwenmasker, dat gedacht was als waterspuwer, maar nooit als zodanig in gebruik genomen is. Het hekwerk daarboven zwenkt met de onderbouw mee en draagt op de middenstijl de rijksappel. Boven de poort bevindt zich een uit oranjetakken gevlochten haag met oranjebloesems en oranjeappels, die gedragen wordt door hellebaarden, die geplaatst zijn op een hardstenen piëdestal. In de oranjetakken lijkt een W gevlochten, die de kroon draagt, waarvoor een groot naamcijfer W geplaatst was, dat thans verdwenen is. De deuren dragen respectievelijk een rijkszwaard (aan de zijde van de Weerd), omgeven door oranjetakken, waarbinnen een W gevlochten is en een scepter (aan de zijde van het Herenwaltje), waarmee alle kroningsattributen in het hek aanwezig zijn. De vier hellebaarden, die de poort flankeren zijn voorzien van heraldieke punten met afwaaiende linten. Bloemen, bladeren en vruchten zijn afzonderlijk gesmeed en vertonen de voor de Jugendstil kenmerkende zweepslagen. De hoofdstijlen van de poort en de deuren worden geschraagd door draken, die naar elkaar toegewend op het hek liggen. Het grote hekwerk is in rijtuiggroen geschilderd, de kroningsattributen kregen heraldische kleuren. De appels werden oranje en de bloesems wit met rood aangestipte meeldraden.



Het monument

Vorm en materiaal

Het 'Joods monument' in Leeuwarden bestaat uit een zuil en een klaagmuur met twee zijbeuken. De zuil heeft de vorm van een mezoeza en is uit zeventien ringen opgebouwd. De bovenste ring is samengesteld uit vier tegels, de zestien andere ringen bevatten zes grote tegels. Voor de mezoeza zijn honderd keramische tegels aangebracht. Achter de zuil is een muur geplaatst, bekleed met zeshonderd keramische tegels. Het gedenkteken bevindt zich voor de voormalige joodse Dusnus-school. In de muur van dit gebouw zijn twee gedenkstenen gemetseld. De zuil is 4 meter 50 hoog. De muur is 15 meter breed. De zijbeuken zijn 4 meter 50 breed.


Teksten

De tekst op de eerste gedenksteen luidt:


'JOODSE SCHOOL

1886 - 1943'.


De bijbeltekst op de tweede gedenksteen luidt:


'[Hebreeuws]

GENESIS 37:30

HET KIND IS ER NIET MEER'.


Op de muur is een tekst aangebracht die de absentielijsten van de joodse school weergeven; lijsten met namen van steeds meer afwezigen.


Op de voorzijde van de zuil staan fragmenten van de notulen van de laatste kerkenraadsvergadering op 8 december 1942 (tijdens Chanoeka). 'Zoals het vergaderen van de kerkeraad is gestokt en het sterven van een joodse samenleving zich voltrok, zo loopt op het monument de tekst uit in een leegte. Maar die wordt wel gevuld. Met een Jodenster, een geel teken van afzondering en tenslotte van ondergang. Maar óók de Davidster, die in de vlag van Israël uitwaaiert over een eigen staat.'


Op de achterzijde van de mezoeza zijn de namen aangebracht van de straten waar de vroegere joodse bewoners eens woonden.


Symboliek

De gemeente heeft indertijd voor het ontwerp van Kees van Renssen gekozen: 'Het heeft, zo luidde de beoordeling, een grote emotionele zeggingskracht en het is bovendien een specifiek herkenningspunt voor Leeuwarden met een duidelijke verwijzing naar de joodse gemeenschap in de Friese hoofdstad. Met de joodse school als achtergrond, maar nog meer als uitgangspunt heeft Kees van Renssen twee grote keramische tekens opgericht. Een horizontaal en een verticaal teken. Een teken van de teloorgang van de joodse samenleving èn een teken van hoop en toekomstverwachting boven de ondergang uit. [...] Op het pleintje, voor de muur uit, staat het verticale teken, een mezoeza. Een totaal van 100 tegels voor de mezoeza, die het verhaal, zoals het op de muur is aangevangen, voortzet en voltooit en vervolgens naar de toekomst verlengt. Want het monument geeft een keramische en grafische samenvatting van de gebeurtenissen. De zijbeuk aan de Levissonstraat geeft de bezorgde tekst van de opperrabbijn uit april 1940 weer. De tegels op de muur verbeelden de late schoolgeschiedenis. En de mezoeza tekent het definitieve einde en een nieuw begin.'


Een mezoeza is een metalen kokertje dat volgens joods gebruik op de rechterdeurpost van woningen wordt geplaatst. 'Een huis wordt eerst een joods thuis, wanneer dit kokertje zich aan de deurpost bevindt. Een mezoeza is meestal door de voorganger van de joodse gemeente, in aanwezigheid van het vereiste quorum van tien volwassen joodse mannen en onder het zeggen van een citaat uit de Thora, aan de deur bevestigd. [...] In het kokertje bevindt zich een stukje opgerold perkament, waarop het Sjema' Jisraël, de geloofsbelijdenis van het joodse volk. [...] Aan de achterkant van het perkament is de godsnaam Sjaddai aangebracht. De (mede)klinkers van Sjaddai zijn bovendien de beginletters van Sjomer delatot Jisraël, te vertalen met Bewaak de poorten van Israël. Een mezoeza bergt gebod en gebed. Ze is symbool van het joodse huis, van een thuis.'


'De mezoeza is ook een paspoort. Er zijn verhalen van kinderen, die geen huis meer hadden en geen goed en allen nog kleren, die ze droegen, en om hun nek aan een koordje een mezoeza. Ze mochten zo het land Israël binnengaan, zonder belemmering. Er was daar een huis voor hen.'





Vroeger was in het dagelijkse leven de dood nadrukkelijk aanwezig. De medische kennis was beperkt en de algehele hygiëne liet te wensen over. De zuigelingensterfte was hoog, vrouwen overleden in het kraambed en een epidemie kon in enkele dagen tientallen doden eisen. Rond 1850 was de gemiddelde levensverwachting in Leeuwarden ongeveer 50 jaar. De vele kinderen die hun ouders of één van beide ouders verloren en door familie niet verzorgd konden worden kwamen in het weeshuis.


Het oudste weeshuis, het Old Burger Weeshuis, dateert uit 1534. Hier werden zogenaamde burgerwezen ondergebracht. De vele arme wezen kon en wilde het OBW niet opvangen. In 1675 werden door de stad Leeuwarden de eerste wezen in het oude pesthuis opgevangen. De laatste twintig wezen werden in 1953 ondergebracht in pleeggezinnen. In de kleine 300 jaar hebben duizenden wezen voor kortere of langere tijd in het weeshuis gewoond. De wezen die een uniform met blauw biesje droegen, werden in de volksmond de 'blauwe wezen' genoemd. De wezen uit het OBW, die een rood biesje in het uniform hadden, werden rode wezen genoemd. In 1884 werd dankzij een schenking van een oud-wees, Jacob Baljee, die rijk was geworden in Nederlands-Indië een nieuwe vleugel aan het Schoenmakersperk gebouwd. Sinds 1987 is Natuurmuseum Fryslân in het weeshuis gevestigd.



De Grote of Jacobijnerkerk is de oudste en bouwkundig belangrijkste kerk van Leeuwarden. Al meer dan zeven eeuwen lang ontmoet men elkaar in dit indrukwekkende monument. Bij binnenkomst verrast de fraaie combinatie van de moderne inrichting met de eeuwenoude elementen, zoals de graven voor Friese Nassau’s in het koor, de 17e-eeuwse preekstoel en het beroemde Müllerorgel uit 1724-1727.



 
 
 

Comments


Post: Blog2_Post
  • Facebook
  • Twitter
  • LinkedIn

©2019 by Tour de Nederland. Proudly created with Wix.com

bottom of page